TERUG

  1. Diensttijd
  2. Oorlog
  3. Eerste uren
  4. Krijgsgevangen
  5. Op en om het vliegveld
  6. In de kerk
  7. Het veldlazaret
  8. Jan
  9. Het krijgsgevangenkamp
  10. Terug in de kazerne
  11. Na de oorlog

Als krijgsgevangene in en om Valkenburg.

Oorlogsherinnering van Berend Borst.

BRON: ©  OSV-4R.I.

Hoofdstuk 10

 

 Terug in de Kazerne


Zaterdagmorgen 18 mei. 

De vorige dagen waren voor de meeste van ons traag voorbij gegaan en nu was daar weer zo'n lange dag voor ons, Wij waren aangetreden voor het morgen appél. Het werd als gewoonlijk afgenomen maar nu werd ons nog bekend gemaakt dat er elke morgen iemand van de geneeskundige dienst in het kamp zou komen omdat dit gewenst was voor de hygiëne. Dat was een goede regeling, maar het gaf ons niet veel hoop, dat we spoedig weer vrij zouden zijn. Na het appél verorberen wij ons brood en gingen we ons wassen en verfrissen.

Onverwachts kwam toen het bericht, dat wij vrij gelaten werden en we ieder naar onze onderdelen zouden terugkeren. Wij geloofden het eerst niet, maar al spoedig bleek het werkelijk waar te zijn. De stemming sloeg plotseling om, nu waren allen opgewekt en we haasten ons zo gauw mogelijk om opgesteld te worden. Maar voor we het kamp verlieten, moesten we eerst onze naam zetten op een lijst. Waar dat voor nodig was, is niet officieel medegedeeld. Er werd gezegd, dat het een verklaring was, dat wij in deze oorlog geen wapens meer zouden opnemen tegen het Duitse leger. Omdat het niet officieel bekend gemaakt was, hadden wij er geen bezwaar tegen om te tekenen. 

Nadat dat gebeurd was, verlieten wij het kamp, de vrijheid tegemoet. Wij gingen door het zwaar getroffen Valkenburg en werden begeleid door Duitsers. Bij Katwijk aan de Rijn gingen zij niet verder met ons en konden we vrij verder gaan. De Nederlandse officieren liepen achter de stoet. Wij waren een hopeloze verzameling soldaten, elk miste iets van zijn uniform. Van Valkenburg moesten wij naar Noordwijk lopen. In Noordwijk zag ik Majoor Mallinckrodt. Deze heeft er veel toe bijgedragen dat wij weer vrij kwamen uit het krijgsgevangenenkamp. De Majoor was de commandant van de meeste infanteristen die gevangen waren Volgens hen heeft hij zich in de oorlogsdagen niet onbetuigd gelaten. De Majoor woont op de Agnietenberg in Zwolle, misschien wist hij al wat nieuws uit Zwolle. Daarom had ik hem graag aangesproken. maar de afstand Majoor en recruut hield mij tegen.

Vanuit Noordwijk kon ieder naar zijn onderdeel terugkeren. Ons groepje ging weer onder leiding van Korporaal Kortman met de tram naar Leiden.  Eindelijk kwamen wij in de Sleutelstad aan. Met z'n 17 waren wij 9 dagen geleden de stad uitgegaan nu kwamen Wij terug met 16 man. Huub Heestermans moesten wij in Valkenburg achterlaten. Van het tramstation marcheerden we direct naar de Wittepoortkazerne Wij gingen de binnenplaats op terwijl Korporaal Kortman ons op het bureau ging melden. Wij werden hartelijk op de binnenplaats ontvangen. Met talloze vragen werden wij bestormd, waarop we zomaar geen antwoord konden geven. De een wilde dit en de ander wilde dat weten. Men was erg verwonderd mij springlevend terug te zien want het was aan de Batterij bekend gemaakt dat Huub Heestermans gesneuveld was en dat ik vermist werd, want men wist niet dat ik 4 dagen in de boerderij-lazaret geweest was. Na het een en ander verteld to hebben kon ik me los van hen maken en naar mijn kamer gaan. Dagenlang heb ik er naar verlangt om eens lekker verfrist en vrij op mijn strozak te kruipen, een weelde, die we in do afgelopen week zozeer gemist hadden en daardoor des to meer heb leren waarderen. Maar van de illusie kwam niets! Toen ik bij mijn krib kwam, deed ik de onaangename ontdekking dat mijn slaapzak verdwenen was. Bovendien lag mijn portemonnaie in de kist met het geld eruit. De kist had ik in de consternatie van eerste oorlogsmorgen vergeten op slot to doen. Onder in de kist had ik nog meer geld, doch dat had men niet gezien. Het was geen prettige gewaarwording om tot de ontdekking te komen, dat anderen niet van mijn eigendommen konden afblijven. Mijn slapie vertelde mij dat tijdens de oorlog verschillende soldaten op onze kamers hadden geslapen. Het ontvreemde geld heb ik later uit de kantinekas vergoed kregen.

Het eerste wat ik deed was schoon ondergoed aantrekken en mijn beste uniform aandoen. Nu voelde ik me heel wat beter. Toen wij -de gewezen krijgsgevangenen- allen klaar waren, gingen we naar de Kapitein om te vragen of we naar het badhuis konden. Dat ging niet dadelijk. Daarom gingen we naar Majoor Welle. Wij vertelde dat we zojuist als krijgsgevangenen waren vrij gekomen en dat we graag naar het badhuis wilden. Wij konden direct gaan. Korporaal Kortman kreeg een schriftelijk bewijs mee. Een vrachtauto die juist bij de kazerne stond, werd ons ter beschikking gesteld zodat we spoedig bij het badhuis waren. Het was er erg druk met militairen, maar wij kregen de voorrang, vanwege het bewijs van de majoor. Ik heb nog nooit zo'n heerlijk bad genomen. Daar knapten we weer geheel van op. Met de auto gingen we weer terug. Nu was het mijn bedoeling om naar mijn familie, van der Stoel, te gaan. Aan de Kapitein vroeg ik daarvoor permissie, doch ik kreeg te horen. dat niemand de kazerne mocht verlaten want de Batterij moest vandaag (zaterdag) nog verhuizen om ruimte to maken voor Duitse bezettingstroepen. Het gehele depot van het 5e reg. artillerie word overgeplaatst naar Hazerswoude, een dorpje ongeveer 12 km van Leiden. Nu ik uit Leiden zou vertrekken moest ik juist naar de Fam. van der Stoel te gaan. Aan de Kapitein vroeg ik niets meer, doch ik verliet hot bureau en ging direct naar de Genestetstraat. Er mocht gebeuren wat ik wilde, ik moest er heen. De begroeting bij mijn familie was aller hartelijkst. Zij hadden vaak aan mij gedacht en waren dikwijls aan de kazerne geweest om iets te vragen, hoe ik het maakte en waar ik was tijdens de oorlogsdagen. Zij hadden altijd te horen gekregen dat ik vermist werd, eenmaal was ik zelfs gesneuveld. Geen wonder dat zij erg ongerust over mij waren en dat zij verheugd waren mij gezond en wel te zien. Zij vonden het fijn, dat ik even gekomen was, ik kreeg nog te eten en werd nog even verwend. Ik durfde niet lang te blijven en daarom nam ik spoedig afscheid.

Ik haastte mij naar de kazerne. waar men reeds bezig, was met het inladen van het bureau-inventaris. Men had er niets van gemerkt, dat ik weggeweest was. Er was opgedragen dat we alles moesten inpakken, de strozak moest gevuld blijven. Ik zorgde, dat mijn spullen gepakt werden en sleepte het naar beneden. Het duurde niet lang of de binnenplaats lag vol. met strozakken. haverzakken en bundels kleren. Alles vastgebonden met fouragestrikken. Nu was het wachten tot alles ingeladen kon worden, maar dat duurde ontzettend lang. Er was maar 1 vrachtauto die alles moest vervoeren. Eindelijk konden we 's nachts tegen half 12 inladen. Dat was erg lastig vanwege de verduistering. De auto was bijna vol met de goederen, nu moesten we er nog zelf bij in. Wij kwamen als een haring in een ton to zitten. Het was een verschrikkelijke reis, ik voelde mij allermiserabelst. Eindelijk kwamen we op de plaats van bestemming. In Hazerswoude werden we uitgelaten bij een R.K. school. Bij het uitladen wachtte ik, tot mijn strozak uit de auto kwam, daar waren mijn dekens ook in. Om mijn kist en mijn andere boel. bekommerde ik me niet, dat vond ik morgen wel terug. Als ik nu maar kon slapen. In het lokaal heb ik een plaatsje gezocht en mijn strozak neergelegd. Nadat ik me uitgekleed had, ben ik eindelijk oververmoeit onder do dekens gekropen. Spoedig sliep ik als een bewusteloze. Wat had ik mijn terugkomst in de kazerne anders voorgesteld.

 

<< 9e Hoofdstuk  |  11e Hoofdstuk >>